Doorgaan naar hoofdcontent

Posts

Posts uit 2019 tonen

het Lied van Zazen

Irène Sensei haalde in een dharmatalk van een paar weken geleden het Lied van Zazen van Hakuin aan. Dat bracht me op het idee om het ook eens te gebruiken in de les. Op het bord stond een strofe uit de tekst: • Verblijf in de vorm die geen vorm is en je bent altijd thuis, of je nu gaat of komt  • Hakuin Ekaku (1686 - 1769) Hakuin Ekaku was een belangrijke zenmeester in de  zenstroming  Rinzai (de andere grote stroming, wij vallen onder Soto ). Ik kende hem in eerste instantie vooral door zijn kalligrafie, zoals deze hieronder van Bodhidharma: Bodhidharma door Hakuin Ekaku Het Lied van Zazen opent met:  • Alle wezens zijn van nature Boeddha zoals ijs van nature water is. Zonder water is er geen ijs; zonder wezens geen Boeddha  • Zie hier een Nederlandse vertaling van het hele lied . (mijn versie kwam uit  Zen kernteksten van Dirk Horai Beemster) Allereerst struikelt mijn logische brein over de laatste regel. Hij zou daar het consistentere ´ zonder Boeddha ge

Bodhisattvas

Een paar weken terug heb ik verteld dat er in de 2e eeuw na Chr. een afsplitsing komt in het Boeddhisme. Mahāyāna (=grote voertuig) ontstaat en de Zen zal later uit die tak ontstaan. Zie:  "Met z'n allen in een grote bus" . • Ochtendgedachte is Kanzeon Avondgedachte is Kanzeon  • "cho nen Kanzeon,  bo nen Kanzeon" uit E nmei Jukku Kannon Gyo Een aantal belangrijke eigenschappen van het Mahāyāna zijn: Bodhisattvaideaal: Uit mededogen je eigen verlossing uitstellen totdat anderen verlost zijn Iedereen heeft Boeddhanatuur, is een potentiële Boeddha Compassie ontwikkel je, naast meditatie, door dienstbaarheid Bodhisattvas (=verlichte wezens) ontstaan. Dit zijn een soort heiligen, bijna Goden Bodhicitta (=verlicht hart), wordt een belangrijk begrip: De altruïstische motivatie om het spirituele pad te volgen en kwaliteiten te ontwikkelen die ten goede zullen komen aan alle voelende wezens Karuna (=compassie) wordt gezien als een kwaliteit die Prajñā (

Windbel

We hebben afgelopen donderdag eens lekker twee keer gezeten aan het begin van de avond. Zitten-lopen-zitten. Zazen-Kinhin-Zazen. Lekker was dat! Gaan we vaker doen. Tussen de tweede en de derde zit hebben we weer eens een luistercirkel of  council  gedaan. Dit is een manier van spreken en luisteren die van hart tot hart gaat. Er is op ieder moment maar één persoon die spreekt en de rest luistert en probeert uit het oordelen te blijven. Daarmee is het ook meteen een mindfulnessoefening. We gaan naderhand ook niet in op wat de ander gezegd heeft. Het wordt veel gebruikt door de Zen Peacemakers, zie hier . Mijn vraag bij de luistercirkel was: ¨Wat brengt je hier?¨, met andere woorden, waarom mediteer je hier? Het antwoord wat er komt noem ik even de wijsheid van de groep. Prajñā Prajñā , wat meestal vertaald wordt als wijsheid, is een belangrijk begrip in het Boeddhisme, dat verwijst naar het inzicht in de ware natuur der dingen. •  Het hele lichaam is een windbel die in de lege

Binnenstebuiten

Afgelopen donderdag schreef ik weer een gedicht op dat ik op de sesshin van oktober had geschreven. Dit leverde wat discussie op. Een rare kever loopt over de zendovloer Hij zal hierbinnen nooit vinden wat hij zoekt Net als wij Ga je mee buitenspelen? Er liep werkelijk een kever over de vloer van de zendo. Dat heeft, voor zover ik weet, niets te maken met de scarabee van Jung , zoals iemand opmerkte. Maar wie weet... (Aan het einde van dit blog begin ik toch te twijfelen zoals je zult zien...) Ik neem even aan dat de kever niks eetbaars vindt in de zendo. Wat zoeken wij? En wij dan? Wij willen in de zendo zijn omdat daar iets speciaals plaatsvindt. Denken we. We zoeken misschien een bijzondere ervaring. Mijn punt is natuurlijk dat er in de zendo niks bijzonders is. Waarom niet buiten spelen, dat is veel leuker? Het heel druk zoeken naar iets bijzonders in de zendo wordt in de zen vaak afgeraden. Laat de dingen maar gebeuren. Zoek nergens naar. Waar zoeken wij? Maar

A formless field of benefaction

Naar aanleiding van de zenretraite van begin oktober vertelde ik twee weken geleden over het eerste vers dat we chanten op zo'n dag van de retraite, nog voordat we gemediteerd hebben. Het verse of atonement, zie  Karmakastanje . Na het eerste blok van drie periodes zitten gaat de bel en wordt meteen het volgende vers ingezet. Het Verse of the kesa. •  Vast is the robe of liberation A formless field of benefaction. I wear the Tathagata teaching Saving all sentient beings  • Verse of the kesa (Vers van het monniksgewaad ) Dōgen , de grondlegger van onze Japanse Sotoschool, schrijft erover dat hij voor het eerst dit vers hoort zingen als hij in China is. Hij ziet de monniken hun gewaad op hun hoofd leggen en zachtjes het vers reciteren. Het ontroert hem diep, schrijft hij. Wij doen hetzelfde met onze  rakusu  ( het lekengewaad dat je mij om mijn nek ziet dragen in de zendo ). We leggen het op ons hoofd tijdens het zingen van het vers. Ja, dat ziet er een beetje vreemd